Logo GGSC
Land van oorsprong, algemeen voorkomen, kleurslagen, kleur en tekening en toegevoegde raskenmerken van de trek-en-drijver
220 394

Richtlijn NL trek-en-drijver (Arnhemse kropper)

Foto trek-en-drijver

Land van oorsprong:

Nederland (Arnhem). De trek-en-drijver is ontstaan uit kruisingen tussen slenken en Norwich kroppers.

Algemeen voorkomen:

Vrij grote en lange duif, niet te breed. De hals stijf, recht omhoog of licht naar achteren gebogen. Afhellende stand. Goed gevulde krop (halfkropper).

Raskenmerken

Kop:

Vrij lang en breed; bovenkant kop wat afgeplat.

Ogen:

Normaal. Kleur: oranjerood. Oogranden smal en fijn, conform de kleurslag vleeskleurig tot grijs.

Snavel:

Middellang. Kleur conform de kleurslag licht tot donker hoornkleurig. De snavel rust op de krop. Neusdoppen klein, fijn.

Hals:

Vrij lang, verticaal gedragen of licht naar achteren gebogen tot 110° met de ruglijn; rechte hals (geen lichte S-vorming), het dier moet als het ware een stok hebben ingeslikt (stok in de nek). Dikke hals (halfkropper) waarbij licht in de nek wordt geblazen. Keel onzichtbaar vanwege goed gevulde krop.

Borst:

Niet te breed, weinig vulling.

Rug:

Niet te breed, afhellend, naar achteren versmallend.

Vleugels:

Vrij lang, vrij breed met krachtige, brede pennen.
Vleugeleinden tot kort voor het staarteinde reikend.
Vleugeldracht normaal.

Staart:

Vrij lang met krachtige, brede pennen en gesloten gedragen. Staartdracht normaal; staarteinde vrij van de grond.

Benen:

Vrij lang, zeker niet te kort.

Bevedering:

Glad aanliggend, de hals- en nekveren losser.

Kleurslagen

  • Wit, rood, geel,
  • roodzilver geband (roodbleek), geelzilver geband (geelbleek),
  • roodzilverschimmel (rood bandspar), geelzilverschimmel (geel bandspar),
  • roodzilver gespikkeld (rood spikkelspar), geelzilver gespikkeld (geel spikkelspar).

Kleur en tekening

De kleuren intensief, respectievelijk zuiver.
De kleurslagen vergelijkbaar met de Gelderse slenk, met of zonder slab.
Geen andere kleuren dan rood, geel en wit (kleurloos).

Ernstige fouten

Te kort type, te brede borst, soepele en S-vormige hals, te brede rug, te korte benen, te horizontale stand, te horizontale staartdracht, te veel achterwaarts gebogen hals, te weinig krop- of ballonvorming.

Beoordeling

Algemeen voorkomen - Type en stand - Oogkleur - Kleur en tekening.

Ringmaat:

8 mm

Toegevoegde raskenmerken

Vliegen:

De vleugels worden luid klepperend, tegen elkaar geslagen. Tijdens het vliegen wordt de kop als een ooievaar gedragen (recht vooruit) en heeft de staart een holle waaiervorm. De vliegprestaties (opgesloten in de naam van het ras) bestaan uit:

  • trekken: zich met krachtige vleugelslagen als een hobbelpaard vooruitwerpen;
  • drijven: met opgeheven vleugels (langzaam dalend) vooruitvaren.

Halfkropper:

De trek-en-drijver is een echte halfkropper die licht blaast in de nek. Het blazen van dit dier, geeft zijn meester groot plezier. In het verleden werd de trek-en-drijver ook wel Arnhemse kropper genoemd.

Oplopen:

De doffers hebben de gewoonte om bij het hof maken, al koerend, in opgerichte stand en met gespreide staart, al trippelend op de tenen, met sprongetjes, naar de duivin toe te lopen. Hierbij komen de voetzolen ruim van de grond, sleept de staart over de grond en wordt de krop zeer goed gevuld (halfkropper). De duivin vertoont soms vergelijkbaar gedrag tegenover de doffer.

Toelichting

Hieronder staan foto's afgebeeld van trek-en-drijvers in diverse kleurslagen. Klik op de afbeeldingen om te vergroten, te verslepen en weer te sluiten.

Klik om te vergroten Klik om te vergroten Klik om te vergroten Klik om te vergroten

Uiteraard zien we nogal wat verschillen tussen bovenstaande dieren. Bedenk echter dat we het bij de trek-en-drijver niet hebben over een ras, maar eerder over een variëteit. Het gaat hierbij om uiteenlopende tussenvormen van slenken en Norwich kroppers.

Wanneer Spruijt (1929) voor het eerst kennismaakt met de Arnhemsche kroppers, schrijft hij het volgende: "Het was ná den oorlog, in 1923, dat wij te Arnhem keurden op een speciale duivententoonstelling. Een collectie Kroppers, ± 25 stuks, waren ingeschreven als 'Arnhemsche Kroppers' (...) Het doel en de wijze waarop men te werk ging doen hier niet terzake, doch heel merkwaardig, vonden wij onder de ingezonden vogels alle typen van Kroppers welke men maar wilde. Een prachtige geelbonte Norwich Kropper, heel goede Stijgers, vooral wat model en grootte betrof, zelfs vrij goede Holle Kroppers in hun ouderwetschen vorm, en enkele andere exemplaren, die vooral in vorm en houding de gladbeenige Duitsche Kropperrassen absoluut nabij kwamen". Hieruit blijkt dat de uniformiteit binnen de populatie trek-en-drijvers ver te zoeken was.

Vergelijking met de Arnhemse kropper
V.l.n.r.: de Norwich kropper, de stijgerkropper, de ouderwetse holle kropper en een gladbenenige Duitse kropper (Akener bandkropper).

Meer over de geschiedenis van de trek-en-drijver (Arnhemse kropper) vindt u hier.

Webmaster: Pieter Jansma | Sitemap | Disclaimer | Copyright ©: Groninger en Gelderse Slenken Club
Print deze pagina