![]() |
![]() |
Standaard NL Gelderse slenk |
|
Land van oorsprong: |
Nederland (provincie Gelderland), SBL: NL / 1106 |
Algemeen voorkomen: |
Middelgrote en middellange duif (wat groter dan de veldduif) met middelhoge stand en opgerichte houding. |
Raskenmerken |
|
Kop: |
Langwerpig, goed gevuld voorhoofd; bovenkant kop afgeplat. |
Ogen: |
Normaal met vrij kleine pupil. Kleur: de iris rond de pupil lichtgeel, naar de oogrand toe geleidelijk overgaand in oranjerood. Oogranden smal en fijn; conform de kleurslag vleeskleurig tot grijs. |
Snavel: |
Middellang en vrij dun. Kleur conform de kleurslag licht tot donker hoornkleurig. Neusdoppen klein, fijn. |
Hals: |
Vrij lang, soepel en achterwaarts gebogen tot 90° met de ruglijn; lichte zwanenhals. Keel goed uitgesneden. |
Lichaam: |
Middellang, middelbreed, naar achteren versmallend. |
Borst: |
Niet te breed, rond, gevuld, hoog gedragen, vloeiend overgaand in de voorhals. |
Rug: |
Niet te breed, afhellend, naar achteren versmallend. |
Vleugels: |
Middellang, vrij breed met krachtige, brede pennen. Vleugeleinden tot kort voor het staarteinde reikend. Vleugeldracht normaal, Licht afgesleten slagpennen zijn toegestaan. |
Staart: |
Middellang met krachtige, brede pennen en gesloten gedragen. Staartdracht normaal; staarteinde vrij van de grond. |
Benen: |
Middellang. |
Bevedering: |
Glad aanliggend, de hals- en nekveren mogen iets losser. |
Kleurslagen |
|
|
|
Kleur en tekening |
|
De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. |
|
Ernstige fouten |
|
Te kort type, te brede en/of spitse borst, te korte en/of stijve hals, te brede rug, te lange benen, te horizontale stand, te horizontale staartdracht, te weinig achterwaarts gebogen hals, te veel krop- of ballonvorming. |
|
Beoordeling |
|
Algemeen voorkomen - Type en stand - Halsdracht - Oogkleur - Kleur en tekening. |
|
Ringmaat: |
8 mm |
Toegevoegde raskenmerken |
|
Vliegen: |
Temperamentvolle en lenige vliegduif. De vleugels worden boven en onder krachtig, luid klepperend, tegen elkaar geslagen. Tijdens het vliegen is de kop opgericht en heeft de staart een holle waaiervorm. De vliegprestaties bestaan uit:
|
Oplopen: |
Trotse uitstraling. De doffers hebben de gewoonte om bij het hof maken, al koerend, in opgerichte stand en met gespreide staart, al trippelend op de tenen, met sprongetjes, naar de duivin toe te lopen. Hierbij komen de voetzolen ruim van de grond, gaat de hals meer naar achteren, worden de vleugels wat lager gedragen, sleept de staart over de grond en wordt de krop goed gevuld. |
Sidderhals: |
De hals kan licht sidderen of beven (bij slenken grollen genoemd). Hierbij wordt de kop niet achterover gegooid tot aan de rug (het zogenaamde hangen), zoals bij de Groninger slenk. |
*) = niet erkend. |